torenhaan 5719-e 300pix

 

Traditioneel staat er een haan op een kerktoren. Eén van de verklaringen is dat de haan er staat als symbool van waakzaamheid, refererend aan Matteüs 13, 33-37:

33 Pas op, wees waakzaam, want jullie weten niet wanneer die tijd zal komen. 34 Het is als met een man die op reis ging: hij verliet zijn huis en droeg het beheer over aan zijn dienaren, die elk een eigen taak kregen, en de deurwachter gaf hij opdracht om de wacht te houden. 35 Wees dus waakzaam, want jullie weten niet wanneer de heer des huizes komt, ’s avonds, of midden in de nacht, of bij het eerste hanengekraai, of ’s morgens vroeg. 36 Laat hij jullie niet slapend aantreffen wanneer hij plotseling komt. 37 Wat ik tegen jullie zeg, zeg ik tegen iedereen: wees waakzaam!’

 

 

 

 

 

 

My beautiful picture

 

Toen de steigers bij de restauratie in 1996 om de toren stonden kon de fotograaf vanaf het hoogste steigerdeeltje de herplaatste en gerestaureerde haan van dichtbij nemen richting Mijdrecht.

Foto Peter Forsthövel.

 

 

 

 

 

 

 

toren-mettorenvalkpeterforshovel300pix

 

Kerk met torenvalk

Een toepasselijk combinatie hier om het ‘bidden’ van deze vogel.

Torenvalken kunnen stil in de lucht hangen met snelbewegende vleugels (“bidden“) en een gespreide staart. Tijdens het bidden kijken ze naar beneden op zoek naar een prooi. Als ze deze hebben gevonden, duiken ze erop af.

Foto Peter Forsthövel.

Over de torenhaan door J.H. Kruizinga (1963)

De windwijzers gingen een bijzondere plaats innemen toen men de kerktorens niet meer voorzag van zware, metalen of stenen kruisen, doch ze beter en sierlijker tooide met slanke ijzeren spitsen. De spitsen leenden zich uitstekend voor het plaatsen van een windwijzer. Ook bij de totstandkoming van andere grote openbare gebouwen (raadhuizen en koopmansbeurzen) werd deze versiering aangebracht.

Dateren de eerste windwijzers op kerken in Nederland uit de veertiende eeuw, de oudste is uit Frankrijk uit 1250. Hij staat nog op de kathedraal van Senlis, is één meter hoog en weegt 75 kilogram. In Engeland vinden we de oudste in het stadje Eckingham (Sussex). De aardigste moet u zoeken in Ottery (Engeland), hij werd reeds in 1412 op de kerk aangebracht en… hij gaat fluiten als er een stevige wind staat.

Bovengenoemde oudjes hebben allen de vorm van een haan en tot op de huidige dag is het de populairste windwijzervorm voor kerken. Wanneer deze tweevoeter als weerhaan voor het eerst op kerktorens in gebruik is genomen, kan niet met zekerheid worden gezegd. Oudtijds heette zo’n windvaan zowel gallus (haan) als ventilogium (windwijzer).

Reeds de Grieken waren getroffen door de dapperheid, vurigheid, vechtlust en waakzaamheid van de haan. Hij werd beschouwd als de overwinnaar van de duisternis en de verdrijver van boze geesten. Om zijn ‘gezang’ werd hij geprezen; wel spreken wij oneerbiedig van ‘gekraai’, maar het woord ‘haan’ is verwant met het Franse ‘chanter’, dat zingen betekent en daarom heet hij ook ‘c(h)antecleer’ (Vanden Vos Reijnaerde). Hij was aan Apollo (de zonnegod) gewijd, omdat men dacht dat hij door zijn gekraai de opkomende zon aankondigde. Aangezien men meende dat bij het eerste hanegekraai de geesten op de vlucht gingen, verscheen er op de huizen in Westfalen een haan tot bescherming tegen onheil, onder andere blikseminslag.

Er zijn allerlei theorieën in omloop over de vraag, waarom juist een haan op kerktorens zou passen. Dit wordt onder andere in verband gebracht met de verloochening van Petrus: „ …eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen” (Mattheus 26:34). De haan zou daarom op de torens staan om de ontrouwen te waarschuwen en om tot inkeer op te wekken. Maar hoewel het bekend is, dat de roomse kerk vaak naar bijbelse voorbeelden keek bij het aanbrengen van haar symbolische voorstellingen aan k en toren, gaat deze verklaring hier niet op. De vraag is dan, waarom in Saksische streken een paard als torenversiering voorkomt en waarom soms nog een zwaan op toren staat. Sommigen hebben daarom de verklaring van de aanwezigheid van de haan in de oude gewoonte gezocht om het kwaad af te weren door het beeld, dat het kwaad voorstelt: zoals Mozes een koperen slang maakte om slangenplaag af te weren (Numeri 21).

Een uitslaande brand noemen we wel ‘de rode haan’. Al heel lang is de rode haan het zinnebeeld van brand en wordt dit symbool in en aan gebouwen gebruikt om aan te wijzen, waar de brandkranen zitten. Petronius, een schrijver tijdens keizer Nero, vertelt hoe Trimalchion, toen hij haan hoorde kraaien, daarin een voorspelling van brand meende te moeten zien. Hij nam daarom ook dadelijk voorzorgsmaatregelen om het onheil af te weren. Ook Rusland is de haan als voorspeller van brand bekend.

In sommige streken beschouwt men de haan als bouwoffer, dat aan de schutsgeest der kerk werd gebracht. Dit bouwoffer werd vroeger in de fundamenten dikwijls or de drempel (nooddeur) ingemetseld. Nog bestaat in Griekenland en andere Balkanstaten het gebruik om een leve haan in te metselen. Men hoopt op deze manier zich van de bescherming der hogere machten te kunnen verzekeren,
Vast staat echter, dat de haan reeds in de middeleeuwen in navolging van de Grieken als het zinnebeeld van de geestelijkheid werd beschouwd. Dientengevolge werden door alle tijden heen de geestelijken onder elkaar schertsen wijs Gods hanen genoemd, die het volk tot boetedoening moesten oproepen.

De afbeelding van de haan komt in ons volksleven voor in verband met oude heidense gewoonten en ideologieën, denken bij voorbeeld aan het broodhaantje (Palmpasen) de Pinksterhaan (de Schiermonnikoogse Kallemooi) en de haan als taai- en speculaasfiguur op de bakkersprenten.

 … tot zover Kruizinga.

vorigeHB volgende HB Naar-indexHB