kerk980v1650pix
Zuidgevel H. Johannes de Doperkerk (1876) waarbij de versieringen in het metselwerk goed te zien zijn, architect Alfred Tepe.

Dit was het beeld van de kerk van 1920 tot 1998. De kerk zonder de angelustoren. Deze
werd door een hevige voorjaarsstorm in 1920 vernield en werd pas in 1998 herbouwd.
Foto genomen vanaf de fundamenten van de Driehuiszaal voordat de muren werden opgetrokken.

 

De gevel is rijk gedecoreerd. We zien hier grote spitsboogvensters en blindnissen voorzien van baksteenstijlen en -trace­ring. Geen enkele versiering is in hardsteen, maar alles is in metselwerk uitgevoerd. Door het strijklicht op de foto komen die versieringen in het fijne en rijke metselwerk goed uit. Het is dit metselwerk dat deze kerk een bijzondere plaats geeft in het oeuvre van architect Alfred Tepe. Een monument met een prachtig lijnenspel, een feest voor het oog. Een gebouw dat ontstond op de tekentafel van de architect Tepe met een vergelijkbare tekening als hieronder.
 
zuidgevel 0275-e_650pix
Zuidgevel met de bijzondere rijke versiering geheel in metselwerk: uniek in het oeuvre van architect Tepe. De architect wilde graag ‘inheems’ bouwen, dus zonder gebruik te maken van hardsteen die in Nederland niet van nature voorkomt.
F:kerkbestuurtekeningenzuidgevel.dwg Model (1)
Tekening (Huub Rijsbergen) van de zuidgevel
Even vooraf: Als een gebouw een grondvorm heeft met herhalingen van min of meer gelijk vormgegeven delen spreken vaklui over traveeën. Zo’n deel kan in de lengteas/diepte herhalen maar ook in de gevel van een gebouw.

De traptoren naar de luidklokken is aan deze zijde bijzonder fraai. De traptoren oogt bijzonder rank door de vele smalle, hoge blindnissen (ondiepe, vlakke uitsparingen).Het schip van de kerk is vijf traveeën diep. Het schip heeft in het derde travee een ondiepe dwarsbeuk met een schilddak op gelijke hoogte met het dak van de zijbeuk. Gedekt met leien. De eindgevel van de ondiepe dwarsbeuk heeft een spitsboogvenster omringd door smalle spitsboogvormige blindnissen. Hier bevond zich de ingang voor Wilnissers. Deze is in 1939 dichtgemetseld ten behoeve van de Mariakapel.

 

Tussen de steunberen, die naar boven toe – in twee stappen – smaller worden, is telkens een spitsboogvenster geplaatst met baksteenribben en glas-in-lood.
 
zuidgevel transept 0272-e_650pix
Het grote transept is rijk versierd. Opvallend zijn de grote rondbogen onder en de beide blindnissen naast het grote glas-in-lood raam. Het transept bestaat uit twee gelijke vormgeven delen (traveeën) die gespiegeld zijn.

Aan dit transept zit in de zuidwesthoek een traptoren vast die toegang geeft tot de orgelgalerij binnen. Deze traptoren heeft opvallende in hoogte versprin­gende blindnissen, die de wenteltrap omhoog volgen.
zuidgevel metselverband 0270-e_300pix Vermeldenswaard is nog dat het metselwerk van zowel de kerk als de pastorie is uitgevoerd in zogenaamd kruisverband. Op de foto is het patroon aangegeven door lichte en donkere kleuren.

 

 

vorigeHB volgende HB Naar-indexHB