Boven – Ik ben de weg, de waarheid en het leven
|
|
Boven: Ik ben de weg, de waarheid en het leven (1878), Heinrich Geuer (1841-1904) glazenier – glas-in-loodraam. |
Jezus zit temidden van vijf leerlingen en twee vrouwen.
Volgens Johannes 14 (tekst onder) in elk geval: Filippus en Tomas.Jezus wijst twee vingers van de rechterhand omhoog en heeft de linkerhand op Zijn hart.
Het gebaar van de twee opgestoken vingers zou een verwijzing kunnen zijn naar de twee naturen van Jezus: God en mens tegelijk. Jezus heeft een kruisvormige aureool, dat uitsluitend is voorbehouden aan Hem.Tekst banier links: Ego sum via – Ik ben de weg..
Tekst banier rechts: veritas et vita – de waarheid en het leven
Johannes 14, 1-9
1 Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. 2 In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? 3 Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben. 4 Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga.’ 5 Toen zei Tomas: ‘Wij weten niet eens waar u naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?’ 6 Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. 7 Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.’ 8 Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ 9 Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.
|
Midden – De opdracht in de tempel
|
|
Midden: De opdracht in de tempel (1878), Heinrich Geuer (1841-1904) glazenier – glas-in-loodraam.
|
Simeon heeft Jezus in zijn armen. Naast hem Jozef (links) en Maria (rechts).
Naast Jozef een vrouw met twee offerduiven in een mandje. Achter Maria staat nog een vrouw (mogelijk Hanna, maar ze lijkt niet oud).
Toewijding van Jezus in de tempel
29 ‘Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u hebt beloofd. 30 Want met eigen ogen heb ik de redding gezien. 31 die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: 32 een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’ 33 Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over hem werd gezegd. 34 Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: ‘Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, 35 en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.’ 36 Er was daar ook een profetes, Hanna, de dochter van Fanuel, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; vanaf haar huwbare leeftijd had ze zeven jaar met haar man geleefd, 37 en ze was nu al vierentachtig jaar weduwe. Ze was altijd in de tempel, waar ze God dag en nacht diende met vasten en bidden. 38 Op dat moment kwam ze naar hen toe, bracht hulde aan God en sprak over het kind met allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem. 39 Toen ze alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. 40 Het kind groeide op, werd sterk en was begiftigd met wijsheid; Gods genade rustte op hem.
De feestdag Opdracht in de Tempel op 2 februari wordt ook wel Maria Lichtmis genoemd. Tijdens de mis op die dag worden jaarlijks de kaarsen gewijd en wordt er een lichtprocessie gehouden, vandaar de naam. |
Onder – De aanbidding van de drie magiërs / wijzen
|
|
Onder: De aanbidding van de drie magiërs / wijzen (1878), Heinrich Geuer (1841-1904) glazenier – glas-in-loodraam. |
Vers 11 van onderstaand Bijbelverhaal wordt hier afgebeeld.
Alleen de kameel met zijn hoeder (linksboven) worden niet genoemd.
Matteüs 2, 1-12
1 Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. 2 Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ 3 Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. 4 Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. 5 ‘In Betlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: 6 “En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”’ 7 Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, 8 en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.’ 9 Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. 10 Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde.
11 Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre.
12 Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land.
Dit feest is ook bekend als Driekoningen, feestdag 6 januari. |
Het raam werd in 1879 geschonken door W. van Wijngaarden ter nagedachtenis van zijn zoon Cornelus.
Restauratie (1998) is mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van Th. G.J. Voorbij.
|