Op paasdag in Emmaus, 11 km van Jeruzalem, zitten twee leerlingen – van wie er een Kleopas heet – met de verrezen Jezus aan tafel. Jezus breekt een brood met beide handen. Op tafel staan een bord met een vis, drie borden voor de disgenoten en twee bekers.
Merk op dat de kunstenaar de plooien van de kledij en het tafelkleed buitengewoon virtuoos heeft uitgebeeld, met name van de linker leerling. Het totaal heeft een lijnenspel dat de vrolijkheid van Pasen uitstraalt.
Aan weerskanten van het tafereel twee zuilen met gedecoreerde kapitelen. Boven een band met decoratief snijwerk.
Het uitgebeelde moment is van de Bijbeltekst:
“Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem.”
De gehele afbeelding is geïnspireerd op de tekst uit de Bijbel: Lucas 24, 13-35
Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar loopt u toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’ Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’ Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus uit Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen zeggen dat er engelen aan hen waren verschenen. De engelen zeiden dat hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.’ Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’ Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’ Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!’ De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.
15e statie – Paasstatie
De 15e statie werd na het Tweede Vaticaans Concilie aan de kruisweg toegevoegd. Tot dan waren er 14 staties waarmee de gelovigen een handreiking werd geboden om met Christus te doorgronden wat Hij meegemaakt heeft. Maar vooral ook, dat Zijn Lijden uiteindelijk overgaat in de Overwinning op de dood, de Verrijzenis.
Gezien het onderwerp en door de plaatsing van dit kunstwerk hier kan het als de 15e statie worden beschouwd, als afsluiting van de kruisweg langs de de muren van de zijbeuken.
Met dit kunstwerk is de kruisweg eigenlijk bij de tijd gekomen, zij het in een totaal afwijkende vormgeving in vergelijking met de 14 voorgaande geschilderde staties (1917) van Poland, zoals het leven voor en na de dood ook afwijkend is: heel symbolisch dus.
Terug uit het museum
Dit houtsnijwerk vormde oorspronkelijk het deurtje dat de middendoorgang van de oude communiebank afsloot. Bij de restauratie van 1969/1970 is de communiebank uit de kerk verwijderd en het deurtje kwam toen in het museum Catharijneconvent in Utrecht terecht.
Het museum stuurde het in het voorjaar van 2014 terug, omdat het kennelijk niet langer een toegevoegde waarde had voor de museumcollectie. In de zomer van 2014 kwam het werk op deze plaats.
Zie onder voor de onthulling op 13 september 2014.
Communiebank
De communiebank is een vaak rijkelijk versierde knielbank, die de altaar- of koorruimte scheidt van het schip waar het gelovige volk zich bevindt. Tot vlak na het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) werd de communie door de priester aan de communiebank uitgereikt. De gelovigen, die met gevouwen handen aan de bank knielen, ontvangen uit handen van de priester de hostie op de tong. Hun handen houden zij onder het communiedwaal of -kleed, een wit versierd doek, zodat een eventueel vallende hostie opgevangen kan worden. Na 1965 verdwenen echter veel van deze communiebanken omdat de eucharistieviering meer de nadruk van een gemeenschapsviering kreeg. De communiebank scheidde de gelovigen teveel van de priester en het ontvangen van de communie werd op de hand gedaan.
Een vermelding in twee boeken
1. “Een eeuw parochiekerk Mijdrecht-Wilnis” (1976). P.G. Gowdy, M.H. van Putten en G.B. Wienk. Uitgave ter gelegenheid van het eeuwfeest van het monument als parochiekerk.
Op blz. 20 wordt vermeld dat de communiebank een geschenk is ter gelegenheid van het 25-jarig pastoors- jubileum van Kanne in 1894.
Bij het zilveren pastoorsfeest werd ook een Piëta (foto) geschonken. Daarvan staat vast dat de kunstenaar F.W. Mengelberg is. Dit kunstwerk werd in 1970 aan de Onze Lieve Vrouwekerk (1895-1898) in Apeldoorn verkocht.
Bij dit pastoorsjubileum werd buiten ook een herdenkingssteen geplaatst.
2. “Twee parochies verenigd in Driehuis” (2000). drs. P.J.J.M. van Wees. Uitgave stichting Proosdijer Publicaties ISBN 90-805536-1-1
Op blz. 129 staat dat de communiebank, het doopvont en de veertien staties overbracht zijn uit de oude kerk (1782-1886).
Het doopvont werd in 1887 vervangen en de kruiswegstaties in 1917. De genoemde communiebank werd in 1894 vervangen door een nieuwe.
Onthulling
De terugkeer na 45 jaar kreeg een officieel tintje.