Uit het boekje 1870-1970 Honderd jaar R.K. Lagere school Mijdrecht-Wilnis (Driehuisschool) door pater C. Verwoerd c.m. (1970)
Een beschrijving van de buurtschap Driehuis in 1870 – een letterlijke overname (incl, spelling) van hoofdstuk 1 en de tekening.
I. DE PLEK “DRIEHUIS” VOOR 100 JAAR.
Velen, de jongeren vooral, zullen zich in ’t geheel geen idee meer kunnen vormen hoe “Driehuis”, waar nu de scholen staan, er honderd jaar geleden uitzag. Ansichtkaarten, die de oude school in haar geheel voorstellen, heb ik nooit ontmoet. Daarom kan een schetsje helpen.
We kijken vanuit Mijdrecht, ’n eindje vóór het tegenwoordig parochiehuis, en laten we maar zeggen, vanuit een heel hoge boom. Rechts beneden staat vooraan het rieten dak van een oud huisje (dat kan er in 1870 al gestaan hebben): in mijn jeugdjaren het kruideniers- en snoepwinkeltje van de Graaff. Dan volgden twee huizen, eveneens verdwenen, destijds toebehorende aan Cornelia Francken(?). Wellicht stond er nog een ander huis bij.
Vervolgens een boerderij met hooiberg, jarenlang bewoond door Twaalfhoven. Kon die boerderij maar spreken, dan zou ze heel wat kunnen vertellen. Nu gaan we naar de overkant, weer vooraan. Maar eerst dat lange huis, verdeeld in drie woningen. Dat perseel, destijds door vier gezinnen bewoond, brandde later, op passiezondag 1887, met een schuur er achter, geheel uit. Het kerkbestuur beraadslaagde over opnieuw herstellen of voor afbraak verkopen en slechten. Men koos het eerste, en zo werd het hersteld en ingericht, nu voor drie gezinnen … tegen een huursom van zegge één gulden per week.
Héél vooraan: een winkeltje, vierkant, in mijn jeugd van Thomas Cordes. Wellicht had het juist aan de school zijn ontstaan te danken: je kon er schrijfbehoeften krijgen.
En dan, kijk eens goed, de vroegere R.K. kerk van Driehuis. Daar was tot nu toe geen enkele oude tekening van te vinden, maar diverse gegevens in achtgenomen, moet het toch wel iets van dien aard geweest zijn. Het was de eerste kerk gebouwd aan Driehuis: zij was in 1780 ontworpen en in 1782 in gebruik genomen. Vóór die tijd had ook Wilnis, evenals Mijdrecht, zijn eigen schuurkerk of “kerkhuijs”. Maar beiden waren in verval geraakt en de kas was ontoereikend.
Daarom werd op 2 april 1780 aangevraagd op de “confiniën”, d.i. op de grens van beide gemeenten samen één kerkhuijs te mogen bouwen. En zó was die gemeenschappelijke kerk daar gekomen, zonder toren. Die kwam eerst later in 1828, een koepeltoren, en kostte achttien honderd gulden. De kerk had van binnen bovengalerijen, waardoor het aantal plaatsen aanzienlijk groter kon zijn. Bovendien een fraai orgel1. Het altaar was in barokstijl met een groot geschilderd doek in het retabel. In 1828 kwam er een eigen kerkhof bij. — Het huisje voorbij de kerk was in gebruik door N. Fric, die daar zijn touwbaan had.
De oude kerk lag vóór het kerkhof, op de plaats van de tegenwoordige pastorie, en daarvoor weer, vlak aan de weg, het pastorietje. Het was sinds 1842 bewoond door Pastoor Christophorus Martinus Lonink.
Er stond aan Driehuis alleen maar een katholieke kerk. De kinderen, wier ouders dit wensten (leerplicht was er nog niet) konden onderwijs genieten respectievelijk op de “openbare” school te Mijdrecht of te Wilnis.
Midden in de weg, “de dijk” werd doorgaans gezegd, ligt een smal klinkerpad. Dat was voor de paarden; anders werd de grindweg door hun hoeven te veel uitgehold.
Tot zover pater Verwoerd.